Mentoren

‘Wij hebben vooral behoefte aan iemand die ons kan inspireren, om dat te worden waarvan we weten dat we het zouden kunnen zijn.’ – Ralph Waldo Emerson

In de Griekse literatuur vind je in de Ilias van Homerus één van de hoofdpersonen: Odysseus. Hij was de koning van Ithaka en één van de grote helden in de Griekse mythologie. Toen hij opgeroepen werd om met de andere koningen te gaan vechten tegen Troje, nam hij afscheid van zijn vrouw Penelope en zijn zoon Telemachus. De leraar (parakletos, opvoeder, huisgeleerde aan het hof) van Telemachus was Mentor. En toen Odysseus dus op pad ging (hij bleef uiteindelijk 20 jaar weg door allerlei James Bondachtige avonturen) gaf hij de volgende opdracht aan Mentor: ‘Voed mijn zoon zo op dat hij een waardige koning kan worden.’ Toen hij na 20 jaar terugkwam, stond Mentor met zijn leerling Telemachus (nu dus 20 jaar ouder) aan het strand om hen te verwelkomen en zei: ‘Ziehier, Odysseus, jouw zoon Telemachus, hij is werkelijk opgegroeid in zijn roeping als koningszoon.’

Sindsdien hebben we dus in de mensheidsgeschiedenis de rol van een begeleider, adviseur, opvoeder, trainer: ‘Mentor’ genoemd. De essentie van de opdracht van iedere mentor is dus: een persoon begeleiden in zijn unieke zoektocht en reis op weg naar zijn unieke roeping en meesterschap.

In het voorbeeld van Mentor en Telemachus ging het dus daarom dat de mentee (die door een mentor begeleid wordt) zijn unieke roeping en waardigheid als koningszoon zou ontdekken en realiseren.

In de afgelopen 2500 jaar in de mensengeschiedenis zie je dit mentorprincipe in vrijwel alle culturen sterk verankerd. Vaak was de mentortaak een deel van de taken van de meesters in het vak. En in de ‘gildes’ waar binnen een vak de kunstenaars, meesters, reisgezellen, gezellen en leerlingen met elkaar verbonden waren, was mentoring één van dé manieren van opleiding. Iedereen in het gilde had één of twee mentoren en zorgde er dan zelf voor dat hij of zij bleef groeien in het vak op weg naar meesterschap.

Een prachtig voorbeeld van een mentor uit Nederland is Abraham Bloemaert, geboren in 1566 te Gorinchem en gestorven in 1651 te Utrecht. In tegenstelling tot veel andere kunstenaars werd hij 85 jaar oud, hij was zijn leven lang een gelukkig mens, had een prachtig gezin, zijn financiën zeer goed en zinvol geregeld en een enorme invloed op de Nederlandse schilderkunst tussen 1600 en 1900. Heb jij al eens een keer zijn naam gehoord? Waarschijnlijk niet. Terwijl hij zijn leven lang prachtige schilderijen heeft geschilderd en meerdere keren in zijn loopbaan zijn eigen meesterschap verder heeft ontwikkeld. Daarnaast heeft hij ook nog eens meer dan honderd schilders opgeleid van wie er 33 uitgroeiden tot het niveau van meester-schilder. Hij stichtte het eerste grote schildersgilde Sint-Lukas in 1611. Hij bouwde de Utrechtse Academie voor kunstenaars op. En samen met één van zijn zonen, Frederick Bloemaert (vier van zijn kinderen werden zelf succesvolle meesters), schiep hij het Bloemaerts Tekenboek. Dit werd het studie- en opleidingsboek voor kunstschilders dat tot ver in de negentiende eeuw werd gebruikt door leerling- en gezellenschilders in hun opleiding.

Wow, wat een impact had die man op het vak. Tijdens zijn lange leven, maar ook nog 250 jaar lang, nadat hij gestorven is. We spraken in het vorige deel over de vier hulpbronnen voor onze hersenen om goed te kunnen trainen. Abraham Bloemaert maakte zelf voortdurend gebruik van alle vier die hulpbronnen. En hij was zelf ook voor heel veel vakcollega’s een inspiratie, een waardering, een leraar die een enorme toolbox aan trainingsgewoontes ter beschikking stelde, en een soort van virale infectie die 300 jaar lang invloed bleef uitoefenen.

Eén van zijn leerlingen schreef het volgende over hem: ‘Verheug u in Utrecht op het feestelijk samenzijn van de schilders, waardoor met vurige geest de liefde wordt versterkt. Onze heer, seigneur Bloemaert, wenst dat van de minste tot de beste, elk in zijn werk wordt gedreven door vreugdevolle ijver. Laat uw kunst door uw gedrevenheid als volleerd herkend worden.’ Abraham Bloemaert was de ultieme mentor die zelf zijn leven lang bleef leren en zelfs graag leerde van zijn eigen leerlingen. De mentor is dus een persoon die mij een stuk begeleidt in de groei van mijn vakkundigheid.

Waarom zou je zo iemand nodig hebben?

  • Om de kneepjes en geheimen van het vak te ontdekken en daarin te kunnen groeien.
  • Om feedback te krijgen op de kwaliteit van mijn eigen werk.
  • Om steeds weer geïnspireerd te worden door iemand die al meer heeft gezien dan ik.
  • Om samen met iemand van het vak objectief te kijken naar mijn eigen ontwikkeling. En daaruit nieuwe leerdoelen te ontdekken zodat ik kan blijven groeien.
  • Om van tijd tot tijd ook bemoedigd en gewaardeerd te worden om mijn eigen marathon uit te lopen.

Waar vind je zo iemand?

Dat is een goede vraag, want ze zijn er wel, maar niet altijd zo makkelijk te vinden. Sommige mentoren zouden zichzelf niet eens mentor noemen omdat ze het begrip niet goed kunnen duiden. Sommige mentoren schrikken ervoor terug om een mentorrelatie met een mentee aan te gaan, omdat ze bang zijn dat dat te veel tijd gaat kosten.

Daarom is het zinvol enkele modellen van mentoren te benoemen: van weinig tot een hoge mate van tijdsinvestering:

  • De voorbeeldmentor
  • De raadgever mentor
  • de coach mentor

In de volgende blog gaan we dieper in op elk van deze mentoren en hun specifieke bijdragen aan jouw groeiproces. Begin vandaag eens met het opstellen van een lijst van interessante mensen die jij kent, en die zo een mentor zouden kunnen zijn!

Veel ontdekkingsplezier,

Paul Donders

2022-05-10T10:08:45+02:00
Go to Top